Loop onderstaande signalen even door!

Tip: neem de signalen die u herkent, over op het aanmeldformulier (bij ‘Reden van aanmelding’).
Of schrijf de signalen die u herkent op en neem deze aantekeningen mee naar de kennismakingsafspraak bij Kinderlogopedie & Logopedie Klaver 4!

problemen in de ontwikkeling van eten en drinken
vermoeden van een te kort tongriempje
problemen bij het drinken uit de borst
problemen bij de overgang van borst- naar flesvoeding
problemen bij het drinken uit de fl­es (veel knoeien, verslikken, kind heeft regelmatig de hik, veel hoesten)
kind spuugt veel, heeft last van omhoogkomende voeding (reflux), wil niet op de buik liggen, is heel onrustig, wegdraaien bij het zien van de fles)
behoefte aan advisering rondom flesgebruik, spenen en bekers
problemen bij het eten van de lepel eten/afhappen
moeite met overgangen van voedsel, verdraagt geen stukjes in het eten
problemen bij het kauwen
problemen bij het drinken uit een beker
problemen met controle van/over speeksel (veel kwijlen/speekselverlies)
problemen bij de afbouw van sondevoeding
gebruikt mond en tong weinig om nieuwe dingen te ontdekken
brabbelt niet of weinig gevarieerd
is erg stil en praat weinig
is opvallend stil tijdens het spelen
geeft weinig reactie op een stem of een geluid
begrijpt en zegt weinig woordjes
imiteert zelden klanken  of woorden
slecht verstaanbaar
is snel boos of verdrietig als u hem/haar niet begrijpt
is snel boos of verdrietig als anderen hem/haar niet begrijpen
lijkt niet te luisteren
gebruikt met name non-verbale taal om te communiceren zoals wijzen, meetrekken en eigen gebaren
er is moeilijk contact te krijgen
problemen bij start beginnende communicatie
problemen met eten, drinken, communicatie bij kinderen met Down syndroom van baby af aan
behoefte aan hulp bij gebruik ondersteunende communicatie en gebruik gebaren
problemen bij het eten van de lepel/afhappen
moeite met overgangen van voedsel, verdraagt geen stukjes in het eten
problemen bij het kauwen
problemen bij het slikken
problemen bij het drinken uit een beker
problemen met controle van/over speeksel (veel kwijlen/speekselverlies)
begrijpt en zegt weinig woordjes
begrijpt korte opdrachtjes niet
moeite om op een woord te komen
maakt nog geen duidelijke zinnen
maakt nog geen juiste zinnen
maakt veel fouten bij het maken van zinnen
maakt erg korte zinnen
is moeilijk of slecht te verstaan
brabbelt nog veel en heeft een eigen taaltje
vermoeden van een te kort tongriempje
is snel boos of verdrietig als u hem/haar niet begrijpt
is snel boos of verdrietig als anderen hem/haar niet begrijpen
er is nog geen gesprekje mogelijk
lijkt niet te luisteren
is erg stil en praat weinig
is opvallend stil tijdens spelen
gebruikt met name non-verbale taal om te communiceren zoals wijzen, meetrekken en eigen gebaren
er is moeilijk contact te krijgen
behoefte aan hulp bij gebruik ondersteunende communicatie en gebruik gebaren
problemen met eten, drinken, communicatie bij kinderen met Down syndroom van baby af aan
taalontwikkeling komt (te) laat op gang, loopt achter of is afwijkend
(te) weinig woorden kennen, kleine woordenschat
niet op woorden kunnen komen, woordvindingsmoeilijkheden
geen goede zinnen maken
spreken in korte, onlogische zinnen
woordvolgorde in de zin klopt niet
moeite met woordvorming/woordvervoeging (bijv. meervoud, verkleinwoorden en werkwoorden)
moeite met grammatica
moeite met zinsopbouw (volgorde van woorden in een zin)
onsamenhangend vertellen
slecht verstaanbaar
stil zijn en weinig praten
slecht kunnen concentreren, gedachten dwalen snel af
geen verhaal kunnen vertellen
geen verhaalopbouw hebben bij het vertellen van een verhaal
andere begrijpen u of uw kind, partner, vader/moeder/broer of zus vaak niet
communicatief niet vaardig zijn (in sociale situaties)
geen gesprek durven beginnen en weinig praten
(soms) niet lijken te luisteren
anderen vaak niet begrijpen
u vraagt iets maar krijgt een ander antwoord dan verwacht
moeite met hakken en plakken (auditieve synthese en analyse)/ rijmen
moeite met (leren) lezen (leesproblemen)
onthouden wat is gezegd (auditief geheugen)
schrijfproblemen
onduidelijk praten
spraakontwikkeling komt te laat op gang, loopt achter of is afwijkend
uw kind praat nog niet of nog maar heel weinig
u kan uw kind wel verstaan, maar de omgeving niet
geen oogcontact maken tijdens spreken
taal- en spraakstoornissen bij dementie
afasie, moeilijk op woorden komen/moeite met zinnen maken na een beroerte
niet kunnen praten (door een beroerte of neurologische ziekte of aandoening)
problemen met het geheugen, weinig kunnen onthouden
haperend spreken
hakkelen
stotteren
stamelen
veel ’uh’ zeggen bij praten
andere woorden zoeken/gebruiken bijvoorbeeld ‘poes’ in plaats van ‘kat’
zuchten net voor het praten
het spreken is niet vloeiend
spreekangst, niet durven praten
slissen/lispelen (interdentaal en addentaal spreken)
praten met de tong tussen de tanden
praten met de tong tegen de tanden
de klank /r/ niet kunnen zeggen
lange woorden niet goed uit kunnen spreken
klanken inslikken
woorden inslikken
deel of het laatste deel van een zin inslikken
rare (uit)spraak
uitspraakproblemen bij bepaalde letters
uitspraakproblemen bij bepaalde klanken
uitspraakproblemen bij bepaalde woorden
verstaanbaarheids problemen door dialect
articulatieproblemen, bepaalde klanken niet of moeilijk uit kunnen spreken
klanken niet helemaal uitspreken
woorden niet afmaken
zinnen niet afmaken
in halve zinnen spreken
woorden in één schuiven (bijv. /tevisie/ ipv /televisie)
zinnen in één schuiven
dysartrie, problemen met praten/slikken na een beroerte
geen mimiek hebben tijdens spreken
neusspraak
onduidelijk spreken
slordig praten
te snel praten, te langzaam praten
in ‘telegram’ stijl praten (bijv. /boom tuin bladeren/)
woorden met verkeerde klemtoon uitspreken
‘staccato’ spreken
tijdens spreken ‘klik’ of ‘slurp’ geluiden maken
monotoon, eentonig spreken
veel tong bij praten te zien
problemen met spreken tegen iemand anders, in een groep of in het openbaar
uw omgeving reageert ieder keer met ‘hè’ op dat wat u tegen hen zegt
aangezichtsverlamming
slecht verstaanbaar voor anderen
moeilijk communiceren bij diagnose ASS
wel technisch kunnen lezen, maar niet begrijpen wat je leest
naar lucht happen
lucht inslikken
hijgend praten terwijl u niet hard heeft gelopen
ademhalingsproblemen
benauwdheid
adem te kort bij spreken of zingen
stemproblemen bijvoorbeeld heesheid, een schorre stem
stemvermoeidheid
een brommerige stem
een krakende stem
raar klinkende stem
fluisterstem hebben
overslaande stem
te weinig  of geen stem hebben
te hoge stem hebben
te lage stem hebben
te omfloerste stem hebben
weinig draagkrachtige stem hebben
stembandverlamming
te hard of te zacht praten
hyperventilatie (of benauwd gevoel, opgeblazen gevoel, rusteloos gevoel, buikpijn)
COPD (of benauwdheid, boertjes laten, opgeblazen gevoel, buikpijn)
kortademigheid
astma
gespannen gevoel bij spreken
stemproblemen en moeilijkheden met stemverandering o.a. bij gendertransitie
genderdysfonie
stemproblemen bij kanker
veel kuchen, hoesten , schrapen
gevoel dat er constant iets in je keel zit, wat niet weg te hoesten valt
stembandknobbels
zwakke stem bij spreekberoep
slappe mondspieren of tongspier
te grote tong
tandenknarsen
met ‘consumptie’ praten
overgevoeligheid in het mondgebied
reflux (teruggeven van de voeding bij baby’s)
‘alles’ in de mond willen stoppen en/of op ‘alles’ willen kauwen
uw kind haalt of spuugt al het eten weer uit de mond
nagelbijten
duimzuigen, vingerzuigen, fopspeen zuigen, op doekje e.d. zuigen
kwijlen
te veel of te weinig speekselproductie
niet durven kauwen en (door)slikken
mondademhaling
open mondgedrag
afwijkend tong- of mondgedrag
lippen steeds aflikken
bij slikken de tong zien/tongpersen
droge mond
moeite met pillen (door)slikken
speeksel niet weg kunnen slikken
speeksel loopt uit de mond
verslikproblemen met speeksel
(ver)slikproblemen bij eten en drinken
eten blijft in de mond/wang zitten
eten doorslikken lukt niet
verlamming in het gezicht
speekselverlies
eet- en slikstoornissen bij dementie
eet- en slikstoornissen bij kinderen
slikstoornissen bij volwassenen
moeite met zuigen door een rietje
de mond heeft dikke en slappe lippen
de mond heeft een opgekrulde bovenlip (babylip)
u twijfelt of uw kind wel goed hoort
slechthorendheid
verminderde luisterfunctie
moeite met anderen te verstaan
wel voldoende kunnen horen, maar niet goed kunnen luisteren
trage informatieverwerking
auditieve verwerkingsproblemen
moeite met hakken en plakken (auditieve synthese en analyse)
moeite met onthouden wat je hebt gehoord (auditief geheugen)
moeite met informatieverwerking
u/uw kind reageert iedere keer met ‘hè’ op dat wat anderen tegen u/uw zeggen
moeite met horen na een hooraanpassing (hoortoestel)
moeite met richting horen
moeite met klankonderscheiding (bijv. verschil /m/ en /n/)